fbpx
pillen

Overzicht van antistollingsmiddelen

Als u trombose heeft, dan krijgt u medicijnen die de stolling van uw bloed remmen: zogenaamde antitrombotica of antistollingsmiddelen, in de volksmond vaak bloedverdunners genoemd. Deze middelen voorkomen dat trombose ontstaat of dat trombose groter wordt. Deze medicijnen ruimen trombose niet op. Dat moet het lichaam zelf doen. Dat kan bij een groot stolsel soms wel enkele maanden duren. Hier vindt u een overzicht van antistollingsmiddelen.

Acute trombosebehandeling: heparine of laagmoleculair gewichtsheparine

Bij een gevaarlijke bloedprop krijgt u direct heparine of laagmoleculair gewichtsheparine toegediend. Deze middelen worden onder de huid ingespoten of via een infuus toegediend en werken direct antistollend. Levensbedreigende trombose wordt soms behandeld door middel van trombolyse. Dan wordt een krachtig ontstollend middel ingezet om snel de bloedsomloop te herstellen. Daarvoor worden onder andere urokinasestreptokinase en r-TPA gebruikt.

Lange termijn, milde antistollingsmiddelen: bloedplaatjesremmers

De arts schrijft bloedplaatjesremmers voor als u bijvoorbeeld een lichte erfelijke aanleg voor trombose hebt of bij een relatief laag risico op trombose. Bloedplaatjes (trombocyten) zijn kleine cellen in het bloed die bij een wondje aan elkaar plakken en zo een bloeding stelpen.

Lange termijn, zwaardere antistollingsmiddelen: VKA’s of DOAC’s

Na de eerste behandeling, kan uw arts andere antistollingsmiddelen voorschrijven in de vorm van tabletten of capsules. Daarbij is keuze uit Vitamine K remmers (ook wel cumarines genoemd, of VKA’s ) en de Directe Orale Anticoagulantia (DOAC’s), voorheen Nieuwe Orale Anticoagulantia (NOAC’s). De Vitamine K remmers remmen zoals de naam al zegt de werking van vitamine K, die nodig zijn voor de aanmaak van stollingsfactoren in het bloed. Vitamine K remmers zorgen er zo indirect voor dat uw bloed minder kans krijgt om te stollen. Als u Vitamine K remmers slikt, gaat u voor controles naar een trombosedienst in uw buurt. Directe Orale Anticoagulantia (DOACs) hebben direct invloed op een specifiek stollingseiwit en hoeven niet te worden gecontroleerd door de trombosedienst.

Download de gratis brochure

Wilt u meer weten over de verschillende soorten antistollingsmiddelen, de bijwerkingen en risico’s? Download dan de gratis brochure ‘Trombose & Antistollingsmiddelen’. In deze brochure leest u meer over:

✓ De verschillende soorten antistollingsmiddelen
Bijwerkingen en risico’s
Trombose herkennen

Download de brochure

Antistollingsmiddelen als preventief medicijn

Deze middelen worden ook vaak voorgeschreven om te voorkomen dat u een trombose krijgt bij bijvoorbeeld:

Behandeling

Hoe lang u antistollingsmiddelen moet slikken hangt af van de aard van uw aandoening. In alle gevallen bepaalt de arts die het antistollingsmiddel heeft voorgeschreven, in overleg met u, hoe lang u dit middel moet slikken. Het wordt afgeraden om op eigen gelegenheid met uw medicatie te stoppen. 

  • Na een operatie, waarbij antistollingsmiddelen worden gegeven ter voorkoming van trombose, kan na enkele weken al gestopt worden met het slikken van antistollingsmiddelen.
  • Bij een trombosebeen of een longembolie worden in het algemeen gedurende 3 tot 6 maanden antistollingsmiddelen gegeven. Samen met de arts bespreekt u of u hierna doorgaat met de medicatie of stopt. De Consultkaart kan helpen bij die afweging.
  • Heeft u een kunststofhartklep? Dan zult u levenslang antistollingsmiddelen moeten slikken.

Bloedingsrisico

Antistollingsmiddelen remmen de stolling en voorkomen trombose. Een keerzijde is dat antistollingsmiddelen bloedingen kunnen veroorzaken. Bijvoorbeeld een blauwe plek of een wondje dat maar blijft bloeden. Maar er kan ook een maag- of hersenbloeding optreden. Vandaar dat de arts altijd een goede afweging maakt tussen het tromboserisico en het bloedingsrisico bij het voorschrijven van antistollingsmedicatie. Ook is het belangrijk om de medicatie volgens voorschrift te nemen.

Interacties met pijnstillers

Pijnstillers zoals ibuprofen of diclofenac (NSAID’s; Non-Steroidal Anti-Inflammatory Drugs) gaan niet samen met het slikken van antistollingsmiddelen. Deze middelen geven namelijk een hoger bloedingsrisico. Gebruik daarom niet op eigen initiatief pijnstillers en ontstekingsremmers zoals aspirine, diclofenac, ibuprofen of voltaren. Overleg altijd met uw arts.

> Lees meer over antistollingsmiddelen in onze brochure


Gebruikt u ook bloedverdunners? Vraag dan hier uw gratis Antistollingspas aan!

Het Erasmus MC heeft, in samenwerking met de Beter Keten, informatie over antistollingsmiddelen gemaakt in enkele andere talen.
U kunt ze hieronder downloaden: