4 november 2025
Sophie ter Haar onderzoekt of een speciale MRI-scan ook stolsels in de buikvaten kan dateren
‘Bij een oud stolsel is vaak geen behandeling nodig.’
Via een MRDTI-scan, een speciale MRI-scan, kan bij een trombosebeen vaak worden bepaald of een stolsel nieuw of oud is. Arts-onderzoeker Sophie ter Haar (LUMC) onderzoekt of deze methode ook bruikbaar is voor stolsels in de buikvaten.
Waarom is het belangrijk om onderscheid te kunnen maken tussen nieuwe en oudere stolsels?
‘Nieuwe stolsels wil je behandelen met antistollingsmedicatie, oudere stolsels niet. Buikvene trombose wordt meestal per toeval gevonden, bij het maken van een CT-scan of echo vanwege een andere reden. Hierdoor is het moeilijk om te bepalen of een stolsel oud of nieuw is, en dus of we moeten overgaan op behandelen of niet. Antistollingsmedicatie geeft risico op bloedingen; mensen met buikvene trombose zijn vaak ernstig ziek, waardoor ze een nog hoger risico op bloedingen hebben.’
Wanneer spreken jullie eigenlijk van een oud stolsel?
‘Een stolsel is oud als deze er al enkele maanden zit. Als een patiënt geen klachten ondervindt, gaan we ervan uit dat het lichaam al bezig is met het opruimen van het stolsel en dat er slechts een gering risico bestaat dat het verder aangroeit. Daardoor is antistollingsmedicatie ook niet meer nodig.’
Komt het vaak voor dat jullie op een oud stolsel stuiten?
‘Precieze aantallen hebben we niet. Bij tot wel dertig procent van de gevallen wordt een stolsel per toeval ontdekt. We denken dat een groot deel van deze mensen een ouder stolsel heeft. Dat onderscheid met een nieuw stolsel kunnen we niet maken via een CT-scan of echo. Daarom onderzoeken we nu of dit wel lukt met een aangepaste MRI-scan.’
Hoe gaat dat in zijn werk?
‘Op een standaard MRI blijven de bloedvaten vrijwel zwart. Als je de instellingen op een bepaalde manier aanpast, licht een bloedvat op wanneer het stofje methemoglobine (Met-Hb) aanwezig is. Dit komt vrij bij het ontstaan van een nieuw stolsel. Als een bloedvat dan dus oplicht, is er sprake van een nieuw stolsel. Licht het bloedvat niet op bij een stolsel, dan heeft het lichaam de Met-Hb al afgebroken en is er dus sprake van een ouder stolsel.’
Deze methode is al succesvol gebleken bij trombose in het been. Waarom onderzoeken jullie nu apart of het ook geldt voor buikvene trombose?
‘Elk lichaamsdeel is anders. We bekijken in andere onderzoeken ook of we het onderscheid kunnen maken bij sinustrombose (trombose in de hersenvenen) en bekkenvene trombose bij zwangere vrouwen. Om nu specifiek in te gaan op de buikvene trombose: in de buikholte zitten allerlei organen die voor ruis op een MRI kunnen zorgen. Bijvoorbeeld omdat ze, zoals bij de darmen, voortdurend in beweging zijn. Van die storende factoren heb je in de benen geen last. Een MRI werkt overigens met een magnetisch veld. Er is geen contrastmiddel nodig en de patiënt wordt niet blootgesteld aan straling, in tegenstelling tot bij een CT-scan. Een MRI is dus niet schadelijk en kan veilig worden gebruikt bij onder anderen zwangere vrouwen en mensen met een verminderde nierfunctie.’
Hoever zijn jullie met het onderzoek?
‘We willen in totaal zeventig patiënten laten meedoen aan het onderzoek. We hebben er nog drie nodig en verwachten die voor het einde van het jaar te vinden. Het gaat bijvoorbeeld om mensen die een levertransplantatie hebben ondergaan en van wie dus al meerdere CT-scans en echo’s hebben. De radioloog heeft geen achtergrondinformatie en gaat de MRI-beelden beoordelen. We hopen natuurlijk dat hij of zij nauwkeurig kan aangeven welke stolsels oud en welke nieuw zijn. Als dat lukt, betekent het dat de methode ook toepasbaar is bij buikvene trombose.’
En wat als de radioloog het onderscheid toch niet kan maken?
‘Dan moeten we gaan onderzoeken wat daarvan de reden kan zijn. Misschien zijn er meer aanpassingen aan de instellingen nodig of moeten we de darmen voorafgaand aan de MRI via medicatie tot rust brengen.’
Wat betekent dit onderzoek voor patiënten?
‘Als we weten of een stolsel oud of nieuw is, kunnen we een veel nauwkeuriger behandelplan opstellen. Dat betekent dat we mogelijk in een derde van de gevallen – dus bij de mensen die een oud stolsel hebben – geen antistollingsmedicatie hoeven te geven, waar we dat nu vaak uit voorzorg wel doen omdat we de leeftijd van het stolsel niet kunnen bepalen.’
Voor welke patiënten kan zo’n scan uitkomst bieden?
‘Deze zal met name toegepast worden op patiënten bij wie per toeval buikvene trombose wordt gevonden. Dit zijn vaak patiënten die om andere redenen een scan of echo van de buik krijgen. Daarnaast kan het gebruikt worden bij patiënten die al eerder buikvene trombose hebben gehad en nog reststolsels in de buikvene hebben. Als deze patiënten opnieuw klachten krijgen, is het vaak heel moeilijk om vast te stellen of er een nieuw stolsel is of dat een reststolsel is. Ook als patiënten al antistollingsmedicatie gebruiken, heeft dit invloed op de behandeling. De soort antistollingsmedicatie moet mogelijk aangepast worden of er moet een hogere dosering gegeven worden als er een nieuw stolsel is ontstaan.’
Wat betekent de steun van de Trombosestichting voor het onderzoek?
‘Dit onderzoek naar buikvene trombose staat los van de twee andere studies. Alleen voor deze hebben we subsidie aangevraagd, en gekregen. Zonder die bijdrage van de Trombosestichting hadden we het onderzoek niet kunnen uitvoeren. Hun steun is dus van essentieel belang.’
Met uw gift maakt u een groot verschil!
Draag ook bij aan een toekomst zonder trombose. Steun onderzoek naar een betere behandeling van trombose en betere medicijnen om trombose te behandelen en te voorkomen.
Stop de prop. Stop trombose.
